Als je naar een vis stek zoekt zijn er verschillende dingen waar je opkan en moet letten. Hier bespreken we er een paar.
Het is bijvoorbeeld beter als je een plek hebt waar het waait met de wind in het gezicht.
Als je een plek heb gevonden is het belangrijk om rust rond te stek te hebben dus gaan niet kei hard schreeuwen.
Als je met de korst gaat gooi je een stuk brood in het water je blijf dan even kijken of er wel vis op afkomt.
Als je aan het pennen bent of je vist met korst loop dan niet te hard en maak geen snelle bewegingen. Maak geen abrupte bewegingen, de karperkan je dan opmerken.
Je moet ook een beetje kijken of er vis op je plek zit dat kan bij pennen en op de bodem door te kijken naar bruis plekken of abnormale bewegingen in het water. Het is beter om niet te veel voeren op je plek. Gooi/schiet af en toe een paar boilies er in en misschien een beetje lokvoer.
Zomers kan je het best een beetje in de ondiepe stukken liggen bijvoorbeeld dicht aan de kant. De karper is en warmte aanbidder. In de winter is het precies anders dan kan je beter in de diepere stukken van het water liggen. Veel karpervissers vinden het stom als er brasem op hun plek zit, omdat je er dan heel veel kan vangen op een dag. Wij zeggen altijd, waar brasem zit, zit karper.
En hier ook belangrijk als je twijfelt over je vis plek gooi hem dan ergens anders in.